Complexiteitsverlaging: oftewel hoe we komen tot de verkeerde beslissingen

Als mensen zijn we cognitief beperkt. Als je denkt dat dat voor jou niet geldt, dan lees de vorige zin.

Het is de mens niet vreemd om complexiteit, dat waar we als mens al gauw een hekel aan hebben, te willen omzeilen. Het is ook heel simpel om dat te doen, namelijk middels substitutie: je vervangt de complexe vraag door een eenvoudigere vraag en vervolgens beantwoord je die vraag. Je hebt echter niet door dat je daarmee slechts die eenvoudige vraag hebt beantwoord en niet de complexe vraag. Een voorbeeld: iemand stelt je de vraag: hoe gelukkig ben je in je leven? Dat is een hele complexe vraag. Bijna iedereen zal die vraag intern vervangen door de vraag: hoe voel je je op dit moment? Dat is een vraag die veel eenvoudiger te beantwoorden is. Ben je net verliefd dan zal dat heel positief zijn, maar heb je net een ruzie achter de rug, dan zal het negatief zijn. Het antwoord op de werkelijke vraag ‘hoe gelukkig ben je in je leven’  is echter een hele andere dan ‘hoe voel je je op dit moment’.

De onbewuste vereenvoudiging van complexiteit zien we overal terug in ons dagelijkse leven.

 


 

Een voorbeeld: het klimaatprobleem 

Even los van het feit of we nu wel, deels of niet erkennen dat er een probleem is en welke urgentie dit probleem heeft, zien we dat het zeer complexe probleem rondom de verandering van het klimaat stelselmatig wordt teruggebracht naar een serie van eenvoudige vragen en daarbij behorende oplossingen.

De substitutie vraag (er vanuit gaande dat onze CO2 uitstoot een probleem is): hoe kunnen we de CO2 uitstoot verminderen? Mogelijk antwoord: we zorgen dat auto’s minder CO2 uitstoten, bijvoorbeeld door ze elektrisch te maken of op waterstof te laten rijden.

Wat zijn een aantal van de problemen met deze substitutie?

  • Om te kunnen bepalen of de oplossing wel een oplossing is zul je 1 van de wederom complexe sub vragen op het klimaatprobleem eerst moeten beantwoorden: wat is de bijdrage van CO2 uitstoot op het klimaatprobleem en welke bronnen van CO2 uitstoot zijn in welke mate verantwoordelijk voor deze CO2 uitstoot.
  • Stel dat de uitkomst op die vraag is dat CO2 uitstoot voor 80% bijdraagt aan het klimaatprobleem (al zal het bijna onmogelijk zijn om deze vraag echt te beantwoorden) en stel dat de uitstoot van auto’s daar weer voor 50% aan bijdraagt (hetgeen heel onwaarschijnlijk is). Zijn dan elektrische auto’s of auto’s op waterstof daarvoor een oplossing? Om dat te kunnen beantwoorden zijn er weer een serie aan complexe vragen zoals in hoeverre elektrische auto’s c.q. batterijen een bijdrage leveren aan het klimaatprobleem en hoe de stroom wordt opgewekt waarmee de auto’s rijden of de waterstof wordt gemaakt.

 

Je zult nu mogelijk denken: ‘Ja, maar we moeten toch iets doen en ergens beginnen?’. Dat is op zich juist, maar dit statement is wederom complexiteitsverlaging door het echte probleem uit de weg te gaan. ‘Ik heb nu een elektrische auto, dus ik heb mijn bijdrage aan de oplossing van het klimaatprobleem geleverd’. Dit is het principe van gemakzucht en de afkeer van pijn of verlies. We weten diep van binnen dat we veel meer zullen moeten doen, ook dingen die echt pijn doen, om een echte wezenlijke bijdrage te gaan leveren aan de klimaatoplossing. Bijvoorbeeld onze consumptie (de productie van goederen en bepaald voedsel(zoals vlees en zuivel)) is een bewezen veel grotere bijdrager aan onze CO2 uitstoot. Onze beslissing om bijvoorbeeld een elektrische auto te kopen is dan ook niet op basis van feitelijkheden(geen vlees meer eten is net zo makkelijk en levert een veel grotere bijdrage), maar op basis van emotie en cognitieve gemakzucht. Van een auto weten we dat hij uitstoot en dat het een belasting is voor het klimaat. Van die leuke schoenen die we kopen of dat biefstukje is dat een stuk minder direct zichtbaar.

 


 

 

Nog een voorbeeld: stijgende zorgkosten 

De zorgkosten stijgen elk jaar. Dat is een zeer complex vraagstuk wat we maar al te graag substitueren door een veel simpelere vraag: hoe kunnen we de zorg efficiënter en effectiever maken zodat de zorgkosten minder hard stijgen. Dit suggereert dat de zorg niet efficiënt of effectief genoeg is en dat we daar veel winst kunnen behalen. Het vraagstuk is natuurlijk vele malen ingewikkelder.

Denk bijvoorbeeld eens aan:

  • Vergrijzing wordt vaak genoemd als de grootste oorzaak van de stijging. Is dat wel zo? In hoeverre is de relatie tussen de vergrijzing en de mate van stijging van de kosten als belangrijkste oorzaak aan te wijzen?
  • We hebben het proces geoptimaliseerd, maar voor wie eigenlijk? Hoe zijn de kosten van onze zorg precies opgebouwd?
  • De salariskosten in de zorg zijn te hoog. Is dat het probleem of zijn de salariskosten misschien niet eerlijk verdeeld?
  • Sinds het commercieel maken van de zorg zijn de kosten nog nooit zo hard gestegen en zo hoog geweest. Wat is de rol van commercialisatie in de zorg in relatie tot de gestegen kosten?
  • Wat zou de rol kunnen zijn van preventie in deze kwestie?
  • Mensen krijgen soms zorg, ondanks dat ze dat niet willen. In hoeverre draagt het systeem in zichzelf bij aan het stijgen van de kosten?
  • Ouderen moeten (vaak tegen wil en dank in) zolang mogelijk zelfstandig blijven wonen. De kosten van professionele hulp zijn hierdoor relatief hoog. Wat zijn hierin nog meer oplossingen?

 

Ook hier zien we dat de echte problematiek die enorm complex is wordt vervangen door een paar substitutie problemen die veel eenvoudiger lijken. Het wekt de suggestie dat aan de oplossing van het probleem gewerkt wordt, maar in feite zijn we een andere vraag/probleem aan het oplossen. En toch zijn we allemaal weer verbaasd als de oplossing dan uiteindelijk niet blijkt te brengen wat wel was gehoopt.

 


Kunnen we het issue van complexiteitsverlaging ook terugzien in de ontwikkeling van software en het testen van software in het bijzonder? Het antwoord daarop is volmondig JA.

Een voorbeeld hiervan is het idee dat je bijna alle testen kan automatiseren. Het probleem is namelijk dat testen te lang duurt en wordt gezien als een hindernis op weg naar een op te leveren product waar de klant blij van wordt. De complexe vraag is ‘kunnen we onze klant sneller het product leveren waar de klant op zit te wachten en dat voldoet aan de uitgesproken (en ook niet uitgesproken) verwachtingen?’. Die vraag wordt maar al te vaak gesubstitueerd door de vraag ‘kunnen we het testen versnellen?’.

Een oplossing voor de substitutie vraag is dan om dat testen te automatiseren, want dat is sneller dan hetzelfde testen op een handmatige wijze. Hiermee hebben we een antwoord op een vraag, echter niet op de complexe originele vraag.  Vervolgens is iedereen verbaasd dat de testautomatisering zo weinig oplevert en dat terwijl het wel veel heeft gekost.

Een ander voorbeeld is de vraag die ons vaak gesteld wordt: ‘waarom hebben we geen goede regressietest, we hebben vaak issues bij livegang’. Dit is een substitutievraag omdat de werkelijke vraag een stuk complexer te beantwoorden is: ‘hoe borgen we dat we voldoende inzicht in de potentiële schade en kwaliteit van de software hebben voor we live gaan?’. De complexe vraag is een stuk minder makkelijk te beantwoorden dan de substitutie vraag, maar de oplossing van de substitutie vraag zal het echte probleem niet oplossen. Aan de originele complexe vraag liggen heel veel sub vragen ten grondslag zoals bijvoorbeeld:

  • Hoe verkrijgen we precies inzicht in de potentiële schade?
  • Hoe krijgen we precies inzicht in de gewenste kwaliteit?
  • Wat bedoelen we eigenlijk precies met gewenste kwaliteit?
  • Wat is voldoende inzicht?
  • Wat zijn alle factoren die bijdragen aan onvoldoende inzicht?
  • Wat zijn alle factoren die bijdragen aan de kwaliteit?
  • Wie gaat welke inzichten geven en hoe kunnen we dat meten?
  • Hoe gaan we inzicht krijgen in de software?
  • Wat te doen als er toch issues zijn? Wat moeten we aanpassen?

Kunnen we het probleem van de ongewenste effecten van complexiteitsverlaging eigenlijk wel oplossen? Door daar antwoord op te geven zouden we nu in onze eigen valkuil trappen en deze vraag gaan substitueren door een eenvoudigere vraag.

Om de echte vraag te kunnen beantwoorden zitten een aantal zaken ons in de weg. Een aantal van die zaken zijn ons naïef constructivisme, maar ook onze mentale modellen. Het ontbreekt daarnaast de meeste mensen aan de juiste kritisch denken skills en het vermogen om kritische vragen te (durven) stellen. Door je bewust te zijn van de menselijke drang tot complexiteitsverlaging, kun je proberen te voorkomen dat er een antwoord/oplossing komt op de verkeerde vraag. Complexe problemen zijn nu eenmaal slechts zelden op te lossen met een simpele oplossing. We moeten ons niet laten verleiden door onze eigen luiheid of gebrek aan kennis of de mening van anderen die voor alles een snelle eenvoudige oplossing hebben.

 

Wij willen onze speciale dank uitspreken aan Theo Janssen en Peter Brouwer voor de inspiratie rondom complexiteitsverlaging zoals beschreven in het boek ‘50 Veranderprincipes – New-school interventies die wél werken’(ISBN 978-90-2442-719-2).

Naar het overzicht

Alain Bultink | Managing Director
alain@deagiletesters.nl
06-15361077

Benno Kuipers | Directeur
benno@deagiletesters.nl
06-52600438